Oud- en Nieuwjaar in Leerdam

Hoe vierde u in uw jeugd Nieuwjaarsdag? Was dat alleen op Oudejaarsdag de kerkdienst, oliebollen eten en dan rotjes afschieten om 12 uur? En de volgende dag met Nieuwjaar overal gaan gelukwensen bij familie en Jan-en-alleman in de hoop een halfje of een cent te krijgen om die te gaan versnoepen. De ouderen namen dan een flinke borrel. Waren er soms nog andere gebruiken?
Persoonlijk herinner ik me, dat het in het oosten van ons land vóór 1940 gewoonte was om op de laatste schooldag van het oude jaar in alle klassen een Nieuwjaarswens te schrijven. De meester of juffrouw schreef deze dan voor op het bord. De leerling schreef het onder toeziend oog van de meester dan zo mooi mogelijk na op een groot vel folio papier, dat met mooie plaatjes beplakt was.
Met deze wens, die we thuis soms nog eens naschreven, gingen we dan naar de grootouders, van wie we er vaak meer dan een cent voor kregen. We waren dan de koning te rijk.
Hoe ging het Nieuwjaarswensen in Leerdam in vroeger dagen toe? Dat weten we nog uit allerlei afkondigingen van de magistraat. In de laatste jaren vóór 1700 was er een verbod om met Nieuwjaar te schieten. In die tijd hadden veel mensen een geweer en men schoot niet met losse flodders het Nieuwjaar in. Vaak gebeurden er ongelukken.
Bij bepaalde herdenkingsfeesten mochten alleen in de Kerkstraat en op de Markt vreugdeschoten worden gelost. Dit gebeurde daar wegens brandgevaar. In de genoemde straten waren alle huizen reeds met pannen gedekt. En dat kon met niet zeggen van de andere straten. Daar waren nog veel huizen met rietstro gedekt. En dan nog de straten waar veel hooibergen stonden: denk aan de Bergstraat en de Wallen.

Na 1750 had men veel last van de mensen, die langs de huizen bedelden en het geld verdronken. Hoewel de magistraat allerlei bepalingen er tegen afkondigde, was het gebruik niet uit te roeien.
Een voorbeeld van een Nieuwjaarswens treft U hierbij aan. Het is een wens van de Trompetters te Dordrecht in 1779. Deze mensen hoopten er op een goed drinkgeld te verzamelen, waarvan ze enkele dagen later in de Stadswacht goede sier maakten.
In Leerdam maakten de schutters in het begin van het jaar een maaltijd waarbij ze naar ouder gewoonte een vat bier van de stad kregen. Was dit vat op dan dronk men op eigen kosten nog menige slok.

R. v.d. Berg

Jaargang 1 nr 5

 

Oud en Nieuw omstreeks 1925

In 1925 was Leerdam nog niet zo best bestraat: geen doorlopende trottoirs, maar voor elk huis een eigen stoep met omheining. De Meent en de Noordwal waren onbestraat en de andere straten maar zo zo geplaveid. Gaslicht of petroleumlampen in alle huizen in plaats van elektra, dat toen nog zo’n drie jaar op zich liet wachten. Bijna geen auto’s in de straten, maar veel goederenvervoer met kar en paard van de gemeerde schepen aan de Grote Steiger en de loswal bij het Veer naar de verschillende bedrijven zoals tabak, granen, grind, zand, stenen, enz.

De winkels waren open van acht tot acht en ’s zaterdags tot tien uur. Alle neringdoenden hadden hun uitbreng. Daardoor waren de straten bevolkt door rondfietsende slagers- en bakkersknechts, kruideniersbedienden, melk- kolen- en groenteboeren, leurders met ellewaren en uitventers van vis. Op gezette tijden ontbraken de straatmuzikanten niet, om over de meteropnemer, de postboden, die drie keer daags bestelden in die tijd en de scharesliep, enz. nog maar te zwijgen.

Heel ons stadje geurde in die jaren naar de koffie- en pindabranderijen, het eesten van de tabak in de plaatselijke tabakskerverij, het visbakken bij Koffeman, de scherpe reuk van de hoefsmeden, de bierbottelarijen, de overslag van wijn bij de slijters, enz. enz.

Heel de binnenstad daverde van het lawaai van de handwerkslui op de bouwsteigers, in de timmermanswerkplaatsen en smederijen, van de sleperswagens en de handkarren, die over de keien ratelden, luid joelende kinderen, die hoepelden, knikkerden, haasje-over deden of elkaar al klompenklepperende na zaten.

In deze sfeer beleefde Leerdam zo omstreeks 1925 Oud en Nieuw, zonder direct zichtbare voorbereidingen. Natuurlijk: bloem, melk, gist, bakolie, rozijnen en poedersuiker waren in die dagen belangrijke ingrediënten, die in huis verwerkt werden tot oliebollen, soms hele wasteilen vol! Bij het invallen va de schemering op zo’n oudejaarsavond weerde de jeugd zich met donderbussen tot aan etenstijd. Dan naar de Oudejaarsdiensten in de kerken. ’t Goeie goed aan om daar in bezinning bijeen te zijn.

Weer thuis kwam dan de gezamenlijke wake tot ver over twaalf, die doorgebracht werd met ganzenborden, kienspel of nog andere gezelschapsspelen onder het genot van chocolademelk, oliebollen en naarmate de avond vorderde met warme punch en voor de jongeren anijsmelk. Rond twaalf uur barstte dan een kakofonie van stoomfluiten van fabrieken en boten, vreugdeschoten, toeters, bekkens en vuurwerk los, die ieder naar buiten lokte. Buren, familie en vrienden wensten elkaar veel heil en zegen om daarna in het nieuw aangebroken jaar te bedde te gaan.

De meer uithuizigen vermaakten zich in die tijd met bezoeken aan een Tombola of Bazar, een draaiavond, een Oudejaarsbal of pluimveetentoonstellingen met de bekende verlotingen. In de vroege uurtjes van het nieuwe jaar keerden deze boemelaars huiswaarts om zich dan onderweg aan nieuwjaarskattekwaad te bezondigen, zoals het verplaatsen van hekken, voertuigen, raamblinden en dergelijke.

Al vanaf acht uur ’s morgens trokken op Nieuwjaarsdag groepen kinderen en ook wel volwassenen langs de huizen om overal hun heil- en zegenwensen aan te bieden, hierbij verwachtende: een gave in geld als antwoord te ontvangen. Hierdoor een oud, uit de middeleeuwen stammend gebruik voortzettend, waarbij de zwervenden en de daklozen langs de huizen gingen om in ruil voor een zegenspreuk een geldstukje of eetbare waar te ontvangen.

Op Nieuwjaarsdag waren de meeste winkels geopend. Er verscheen een krant en de postbode bestelde als op een werkdag. In veel woningen hield men op zo’n dag open huis. Men plaatste een dis, waarop schalen met oliebollen, appelflappen en snoeperij naast reeds ingeschonken glaasjes wijn en sterker spul gereed stonden voor directe consumptie door de heil-en-zegenwensers.

In de morgenuren bezochten de knechts hun patroons om daar hun goede wensen voor het nieuwe jaar te bieden in ruil voor een meestal royale nieuwjaarsfooi, die dan soms ’s middags al werd omgezet in drank of loten voor de pluimveetentoonstelling. In de middag was er veel familiebezoek en ’s avonds een Nieuwjaarsbal voor de jongeren en een toneeluitvoering voor de ouderen, voorzover men daar lust toe had.

Behalve het gebruikelijke: “Veel heil en zegen”, hoorde men ook andere gezegden gebruiken, al of niet op rijm, sommige humoristisch, andere spits en een enkele grof. Als antwoord hoorden alle wensers weer: “Ik wens je hetzelfde”, hetgeen zeggen wilde, dat de uitgesproken Nieuwjaarswens was aanvaard. In onze tijd is van dit alles weinig of niets overgebleven.

Jaargang 2 nr. 1

 

Een geschreven Nieuwjaarswens

NieuwJaars Zegenwensch.
Aan Mijn Geachte
Oom en Mui.

Wanneer wij ’t oog terugge wenden,
Ons leven is een korten tijd,
Elk jaar, elke dag, elk uur dat glijd,
Al zachtkens voort na d’Eeuwigheid.
Daar vreugde nog verdriet zal enden,
Dus wensch ik met vernieuwde Jaar,
Dat nieuwe kragten u versterken,
Gods Geest ’t geloof niet te beperken.
Bij d’aan of voortgang zal bewerken
En hij u lang in ’t leven spaar,
Tot dat gij oud, der dagen zat,
Eens reist naar Sions vreede Stadt.

U E(dele) D(ienst) W(illige) Dienaar en Neef

Dirk Ver Heul

Gijbeland, den 1 Jannuarij 1828.

Dit stuk behoort tot de familiepapieren van wijlen den Heer A.H.C. de Wit.

Jaargang 2 nr. 1