Inleiding
Gorinchem vierde dit jaar (1982) zijn 600 jarig bestaan. In de herfst van datzelfde jaar heeft Hagestein ook aandacht aan zijn roemrijk verleden geschonken. Asperen hoopt in 1983 feest te vieren. Geen wonder, dat men in Leerdam hier en daar de vraag vernam, wanneer Leerdam aan de beurt was om zijn zoveel-jarig bestaan te herdenken.
Hoe moeilijk het valt een juiste datum vast te stellen, toonde een dispuut in Gorcum aan. Het zou gemakkelijk zijn, als er een oud handschrift was, waarin duidelijk vermeld stond op welke datum Leerdam stadsrechten kreeg. Dat was voor iedereen erg gemakkelijk. Helaas, dat stuk is er niet meer en er is zelfs geen afschrift van, hoewel er ernstig naar gezocht is.
Dr. H. Bruch publiceerde in 1936 in “Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde” een artikel: “Stadsrechten in het land van Arkel: Het stadsrecht van Leerdam” waarin hij de mening verkondigde, dat Gorcum, Leerdam en Hagestein terzelfder tijd het stadsrecht hadden verkregen. Hij zei er echter eerlijk bij, dat hiervan geen tekst teruggevonden was. Maar wie weet…..

Wat zijn stadsrechten?
Stadsrechten zijn eigenlijk een stel voorrechten, die de heer aan een gemeenschap schonk. Meestal wilde de heer de economische ontwikkeling van een gebied bevorderen en ze de band met de stad nauwer toehalen. En dit kon door een plaats het recht te verlenen muren te bouwen en grachten aan te leggen, zodat de veiligheid van die plaats groter was dan die van het omringende platteland.
Stadsrecht gaf het voorrecht van een eigen bestuur en eigen rechtspraak. Wel werd het stadsbestuur in Leerdam door de heer benoemd, maar men had de vrijheid zelf allerlei bepalingen te kunnen vaststellen, voor zover ze niet in het handvest genoemd waren.
Eén van de stadsrechten was voor Leerdam, het recht, dat men tolvrij varen kon op de Rijn en de Maas. Dat was erg bevorderlijk voor de economie.

Welke handvesten hebben we in afschrift nog ter berschikking?
1. Handvest van Heer Jan van Arkel van 15 april 1406. Hierin geven Johan, heer van Arkel en Pierlepont en ’t land van Mechelen en Willem, zoon van Arkel, een handvest van 17 artikelen. Dan wordt Leerdam reeds aangeduid als stad.
2. Handvest van hertog Willem van Beijeren van 8 april 1407 met 31 artikelen.
3. Handvest van Arnoud van Gelre van 20 sept. 1428 met 59 artikelen. Het is juist op dit handvest, dat Leerdam zich tot 1795 beroept en waarop ieder magistraatslid de eed van trouw aflegde.
4. Handvest van Karel van Gelre van 28 maart 1478, waarin deze in 10 artikelen een aanvulling geeft op het handvest van 1428.
Al deze afschriften zijn te vinden bij het Algemeen Rijksarchief in Den Haag.

Zijn er oudere bronnen?
De eerste tot dusver bekende vermelding van Leerdam als stad is te vinden in het Charterboek van F. v. Mieris, waarin een oorkonde is opgenomen over de tolvrijdom van de stad Leerdam, welke oorkonde op 12 maart 1371 verleend is door hertog Albrecht van Beijeren.
Verder blijkt de naam Leerdam, dus zonder toevoeging van de term stad, reeds op 5 augustus 1265 voor te komen in het “Oorkondeboek van Gelre en Zutphen”, uitgegeven door L.A.J.W. Sloet. Daarin is sprake van goederen gelegen “tussen Beesd en Leerdam”. Deze mededelingen verstrekte prof. dr. D.P. Blok van het P.J. Meertens-Instituut, dat zich bezighoudt met de naamkunde van verschillende plaatsen en streken. Uit het hiervoor staande kunnen we vaststellen, dat Leerdam al meer dan 700 jaren bestaat en zeker al meer dan 600 jaar stadsrechten heeft.

R. v.d. Berg

Jaargang 2 nr. 5