Inleiding
In het artikel “Leven in de Leerdamse brouwerij”, in de reeks van dit orgaan, wordt verhaald dat Arien van Dijk, brouwer te Schoonrewoerd, zijn geluk in Leerdam ging beproeven. Hij vestigde toen een brouwerij in een door hem in 1720 gekocht pand aan de Hoogstraat. Zeker niet iedereen zou in Schoonrewoerd een bierbrouwerij verwacht hebben. Schoonrewoerd behoorde immers tot het grafschap Leerdam en het zou niet denkbeeldig geweest kunnen zijn, dat de brouwers uit de stad Leerdam getracht hebben de vestiging van concurrenten elders in het graafschap tegen te gaan. Vermoedelijk echter gaat de aanwezigheid van een brouwerij te Schoonrewoerd terug tot voor het jaar 1615 wanneer de heerlijkheid Schoonrewoerd als afzonderlijk rechtsgebied in het graafschap opgeheven wordt. Toen Schoonrewoerd nog zelfstandig was, zal een eventuele concurrentie van brouwers uit de stad Leerdam weinig schade hebben berokkend aan de plaatselijke brouwerij. Of er alleen voor Schoonrewoerd voldoende afzet was voor zo’n brouwerij, valt te betwijfelen. Het kan natuurlijk een kleine brouwerij geweest zijn. In het dorp waren dikwijls gelijktijdig minstens twee herbergen en bovendien kan de Schoonrewoerdse brouwer ook geleverd hebben aan klanten in omliggende gemeenten. Omdat het dorp vroeger behalve zelfstandig een vrij hoog inwonertal had en bovendien hoog was gelegen in een vrij lage omgeving, is het dus niet uitgesloten dat de brouwerij er van oudsher werd beoefend.

Brouwerij van de familie Van Dijk
Op het perceel, waar vroeger de Schoonrewoerdse korenmolen en waar later de graanmalerij van de firma Ten Brink stond, was de brouwerij van Antonie van Dijk gevestigd. Dit perceel lag op Schoonrewoerds grondgebied en werd aan de zuid- en oostzijde begrensd door een wetering. Over de welgesteldheid van de familie Van Dijk behoeven we geen verschil van mening te hebben. De gezusters Van Dijk, familieleden van genoemde Antonie van Dijk, stonden in 1808 als renteniersters voor vrij vermogend te boek en moesten dat jaar f 40,– belasting betalen. Dat was in het dorp de hoogste aanslag. Ook werden zij steeds als “juffrouw” aangeduid. Reeds in 1725 is er sprake van het huis van brouwer Teunis van Dijk op Nieuw-Schaik. Dat was vermoedelijk de plaats, die hiervoor omschreven is. Antonie van Dijk leverde bier aan de stad Leerdam ter gelegenheid van de verjaardag van de prins van Oranje. Vermoedelijk was hij een broer van de in de aanhef genoemde Arien van Dijk. Misschien betekende een in 1798 gehouden erfenis, waarbij de zusters Van Dijk betrokken waren, reeds het einde van de brouwerij van Antonie van Dijk. De uitslag van een bevolkingsonderzoek aan de hand van de gegevens over 1813 vermeldt geen brouwer meer als hoofdberoep. Daarmee zal het doek over de Schoonrewoerdse brouwerij wel zijn gevallen. Met deze schaarse gegevens over deze brouwerij zullen we voorlopig moeten volstaan.

Brouwerij “De Brinck”
Bovenstaande benaming slaat enkel op de naam van het huis. De brouwerij kan een andere naam gehad hebben. Aangezien wij veronderstellen dat een plaatselijke brouwerij reeds bestaan kan hebben toen Schoonrewoerd voor 1615 nog zelfstandig was, hebben wij naar een andere brouwerij ter plaatse gezocht. De eerste vermelding van een andere brouwer gaat terug tot 1667. Op 18 mei van dat jaar koopt Jan Dircks van der Leeden in Leerdam een huis op de westelijke hoek van de Grote Steiger. Hij staat dan vermeld als brouwer te Schoonrewoerd. Dit huis verkocht hij weer in 1694 aan Frederik van Turnhout, eveneens een brouwer. Voor zijn activiteiten in Schoonrewoerd is echter 8 augustus 1687 van meer belang. Hij neemt dan van Lijsbeth Hendricxs Disselwerf te Rotterdam een hypotheek van 3000 Carolusguldens op het huis en hofstede “De Brinck” met de brouwerij. Het geheel was vier morgen groot, gelegen binnen de grachten van Schoonrewoerd (het lijkt wel een open stad) en werd begrensd noordelijk door de Huibert, oostelijk de oude Huibert, westelijk het land “De Steenoven” en zuidelijk de Kalverstraat. Verder is de hypotheek gevestigd op zes morgen land op Kortgerecht en het eerder genoemde huis in Leerdam.
In 1673 is hij waardsman van Oud Schaik en schepen van Leerdam. Twee jaren later trouwt hij met Neeltje Adriaens van Laeckervelt. Na haar overlijden trouwt hij in 1686 met Cornelia van Wijk. In het rampjaar 1672 moet hij aan het stadsbestuur van Leerdam 25 gulden betalen in de kosten van de Franse bezetting, welke bijdrage geheven werd naar het inkomen. Voorts was hij betrokken bij verschillende overdrachten van land in de omgeving. In 1675 bezit hij zelfs een hofstede met 7 morgen land op Overheicop. Tevens was hij geldschieter voor een aantal dorpelingen. Zo deed Rijk van Cruchten, de plaatselijke smid, aan hem al zijn meubelen over wegens onbetaalde schuld. Jan Dircks van der Leeden heeft het huis “De Brinck” door vererving gekregen. Zijn grootouders van moederszijde, Barend Hendricxs van Veen en Aeltje Barends bezaten het eenmaal. Wanneer het huis als brouwerij in gebruik is genomen, is niet bekend. In 1648 krijgt Aeltje Barends het bij een scheiding toegewezen. Het is echter bekend, dat leden van de familie Van Veen brouwers waren. Ook is bekend, dat die familie in 1628 het huis “De Kruithof” bij “de” Schoonrewoerdse wiel bezat. Elders is aangetoond, dat die naam is afgeleid van “De Gruithof”. Gruit werd namelijk vroeger bij de bierbereiding gebruikt. Van der Leeden moet tussen 1692 en 1694 naar Culemborg vertrokken zijn. Wellicht heeft hij toen de brouwerij verkocht of verhuurd, want in 1698 is Arnoldus van Sprangh brouwer te Schoonreowerd. Deze is dan aan Jan Gerrits Middelcoop, lid van de plaatselijke schutterij, 350 Caolusgulden schuldig. Als onderpand voor die lening werden zijn brouwgereedschappen aangemerkt. De leden van de schutterij stonden dikwijls als goed afnemers van het gerstenat bekend.

Het enige, dat ons nog aan de naam en de plaats van de hoervoor omschreven brouwerij herinnert is de fraaie boerderij “De Brink”, gebouwd na 1871 en die eigendom was van de familie Middelkoop. D.C. Middelkoop bewoonde als laatste van die familie deze boerderij. Voor 1871 en met name in 1857 was het perceel op die plaats onbebouwd. Opvallend is overigens de uitgestrektheid van het bezit in 1867. Het had een L-vorm en besloeg wel een heel groot gedeelte van het dorp “binnen de grachten”.

Bronnen:
Rechterlijk archief Leerdam
“Schoonrewoerd in voorbije jaren”; R. van de Berg
“Het wachthuis bij wiel van Bassa”; R. van de Berg (Gecombineerde van 28 mei 1986)
Kerkelijk archief Schoonrewoerd

B.J. de Groot

Jaargang 6 nr. 3