Aanvulling

In het vorige nummer van ons verenigingsorgaan werd uitgebreid geschreven over één van de graven van het graafschap Leerdam: Floris van Egmond.

Daarbij werd de vraag gesteld of hij wel eens in de stad of in het graafschap zou zijn geweest en wat zijn directe betrokkenheid bij het wel en wee in zijn gebied zou zijn geweest.

Het is bekend dat graaf Floris tweemaal een bezoek aan Leerdam heeft gebracht. Het doel van deze bezoeken is niet bekend. Wellicht hebben ze te maken gehad met de in de streek heersende oorlogstoestand.

Het eerste bezoek vond plaats op 16 september 1524. De komst van de graaf was een dag tevoren aangekondigd. Uit de rekening van drossaard Helmich Dobbe blijkt, dat er niet op bezoek was gerekend. Voor de paarden moest zes schepel haver en hooi worden gehaald. De dochter van de drossaard, Thijsken, zorgde voor het eten. De knechten van graaf Floris kregen gebakken boterkoeken en wijn. ’s Avonds aten ze brood met gebakken schol. Voor de graaf werd zalm besteld, terwijl de voerman ook nog witvis meebracht. Voor de bereiding werden boter, kruidnagels en azijn gebruikt. Verder werden eieren, gember, appels, peren en druiven gegeten. Er werd bier en wijn gedronken. Kennelijk was het eten naar de zin van de graaf, want Thijsken Dobbe kreeg een goede fooi. De totale kosten van het bezoek bedroegen ruim tien gulden.

Vier jaar later kwam Floris van Egmond weer in Leerdam, en wel op vrijdag 28 oktober 1528. Ook nu geeft de rekening weer een goed beeld van wat er werd gegeten en gedronken, en van de kosten.

De “memoraale die koke en bottelrij” doet ons weten dat er op die dag één schaap en één lam, bereid met boter, olie, azijn, uien, zout en kruidnagels, werden gegeten. Verder stonden brood, druiven, appels en peren op tafel. Men dronk hierbij tien flessen wijn. In de keuken kwam men kennelijk drie potten en pannen te kort, want die staan ook op de rekening. Ook de volgende dag, zaterdag, at het gezelschap nog op het kasteel. Nu stonden een lam, een vet schaap, twee schaapsbouten, vijf kippen en zeven pond witvis op tafel, eveneens weer met brood, gember, appels en peren. Ook nu bestond de drank weer uit wijn. In de stal was er genoeg hooi voor de paarden. Wel moest zeven malder haver worden gehaald.

De kosten van dit tweede bezoek waren wat hoger; ongeveer vijftien gulden. Maar als we ze vergelijken met wat er nu voor dat bedrag kan worden verteerd waren de kosten beslist niet te hoog. De rentmeester kon na goedkeuring de rekening aan de drossaard betalen.

Blom

Jaargang 11 Nr. 1